Catacombe: onheilspellende scenes uit de krochten van het voetbal

Al bij de intro van Catacombe, de nieuwe film van Ponten broers Victor (Regisseur) en Julius (Producer) bekruipt je het gevoel dat er allerlei narigheid staat te gebeuren. Op een zwart beeld verschijnen letters die verhalen over de 20 miljard die jaarlijks wordt verdeeld in het voetbalwereldje. Het meeste daarvan gaat naar 2 procent van de mensen die actief zijn in de voetballerij. Maar Catacombe gaat daar niet over. Het gaat over die andere 98 procent.

Onheilspellend
Het onheil nadert niet spreekwoordelijk in de film, want zodra de reclames afgelopen zijn en het eerste shot inzet valt de onheilspellendheid als een zware paardendeken over je heen. De eerste scene schotelt ons een locatie voor die we kennen uit films als Sleepers of series als The Sopranos: een industrieel terrein, in China in dit geval, met genoeg herrie om schreeuwende slachtoffers en kogelschoten (Sleepers) te overstijgen. Dan volgt een overgang van het ‘Chinese New Jersey’ naar een voetbalwedstrijd in de onderste regionen van de Nederlandse prof competitie. Een grote stap, die makkelijk te verteren is omdat het onheilspellende gevoel blijft hangen. Er wordt verloren, hoofdpersoon Jermaine Slagter sjouwt, trekt en sleurt in de verdediging. Er volgt berusting in de kleedkamer, terwijl de coach een donderspeech houdt en teamgenoten ruzie maken over de verloren pot.

Overtuigende De Bruin
Willem de Bruin, de helft van het opgedoekte hiphop duo The Opposites, is overtuigend als Jermaine Slagter, een voetballer in zijn nadagen. De voetbalvereniging waar Jermaine in het eerste speelt heet FC Barakas, een ironische naam als je bekijkt waar de club zich op dat moment bevindt. Baraka is de weldadige energie van God die door de spirituele en fysieke wereld kabbelt, volgens de islam. Maar je kunt ook zeggen: de levenslessen die Jermaine opdoet in het team van Barakas zijn een mooie metafoor voor het echte leven. In dat geval zit hij helemaal bij de juiste club. En ook zijn coaches zitten daar goed, als je naar de levenswandel van de acteurs achter de personages kijkt: Bjorn van der Doelen en Glenn Helder, beiden gepassioneerde voetballers met een verhaal. De Bruin vertelde in een Q&A na afloop van de screening tijdens het Film by the Sea festival, dat Glenn Helder hem heeft gecoacht tijdens de film, want voetballen, dat kan de rapper in het echt voor geen meter. Waarschijnlijk heeft Helder hem ook goed duidelijk gemaakt wat een speler, die compleet aan de grond zit, meemaakt. Wat het doet met een speler en zijn nabije omgeving, want De Bruin zet de langzaamaan overspannen wordende Jermaine zeer overtuigend neer.

98 procent
En dat is de film in haar geheel: overtuigend, spannend en boeiend, met goed acteerwerk. Bijvoorbeeld van Liliana de Vries, die de moeder Jermain’s kind speelt. Een getroebleerde, intelligente en mooie ziel, die haar dochter een vader gunt en daarvoor telkens haar eigen grenzen overschrijdt. Maar de onheilspellende sfeer sijpelt toch ook het gebroken gezin binnen. 98 procent van de acteurs en actrices leveren mooie scenes op, wat resulteert in – als je sterren zou moeten geven – vier dikke sterren. De twee procent die het laten afweten zijn de Nederlandse boeven, die zijn niet overtuigend, in tegenstelling tot hun Chinese evenknieën. Bij de Nederlandse mafia leent Jermaine 70.000 euro. Die hij vergokt. Waarmee het grote dreigen en de echte problemen voor de voetballer beginnen.

Mark Rietman, die mafia baas Marcus speelt, blijft een toneelacteur in een Scarface-outfit. Een tandenstoker, een zijden kamerjas, een paar prostituees in een hotelkamer. Allemaal attributen die bij penoze horen, maar dan moet de grote boef zelf wel de lichaamstaal hebben van een echte kankerlijer en de zaken waar hij zich mee bezighoudt hout snijden. Op een gegeven moment wordt Jermaine opgehaald door de loopjongens van Marcus en wandelt hij een autobedrijf binnen. Daar staat Marcus te sleutelen aan een Mercedes G-Klasse. Misschien een knipoog naar ‘G’, een verwijzing naar Ganster, veelvuldig gebruikt in de hiphop scene? Maar de Mercedes G-Klasse is een auto van 170.000 euro. Mensen die er een hebben, klussen er niet zelf aan. En de planten op de wietplantage die even voorbijkomen, waren dat nu allemaal volgroeide mannetjesplanten? Niet zo vreemd dus, dat de partij wiet na de oogst moeilijk aan de man kan worden gebracht door de schnabbelende keeper van Barakas.

Loopjongen
En dan is er nog de belangrijkste loopjongen van Marcus, gespeeld door rapper Steen. Geen idee wie hem heeft aangekleed voor de film, maar zulke gasten dragen niet dezelfde outfit als derde jaars grafisch vormgeving studenten aan de kunstacademie. Denk: Party Animals, eind jaren negentig, zo strak van de pillen staat hij ook de hele tijd. Althans, dat speelt Steen, met ogen als schoteltjes staat hij elke scene als een idioot in het rond te tureluren. Nee, zulke mannen dragen meestal een versleten leren jack, een iets te lange en ruim zittende Wrangler spijker broek (waar moet je anders je pistool laten?) met eronder een paar afgetrapte Nike Air max 90. Zo min mogelijk opvallen is voor hen het devies. En als zulke mannen iemand willen bedreigen, door in dit geval een suikerspin te kopen voor de dochter van Jermaine op de kermis, dan gaan ze daarna niet met hun rug naar het beoogde slachtoffer staan. Zulke mannen zitten zelfs in een café altijd met hun gezicht naar de deur. Daar valt voor het Gentse Oi Mundo castingbureau nog een hoop te leren. Ik zou zeggen: ga eens in de hoerenbuurt van Antwerpen kijken, in de Haagse Schilderswijk of in bruine kroegen in de Amsterdamse Jordaan. Of vraag iemand de casting te doen die een beetje verstand heeft van die wereld, want het is kennelijk een apart vak, boeven casten. En als bekende oud-voetballers coaches spelen, waarom dan niet bijvoorbeeld Steve Brown (vaak genoeg voor de camera gestaan) gevraagd om de oude penoze te vertolken? Een gemiste kans.

Creatief geld maken
“Ik gok en ik voetbal en haal die dingen niet door elkaar” zegt Jermaine op het moment dat hij doorheeft wat voor spelletje zijn schuldeisers én voetbalmakelaar met hem proberen te spelen. Jermain’s vader is een succesvol ondernemer, met Curaçaose roots, werkelijk steengoed neergezet door Gilbert Sparen. De voetballer is echter te trots om hem om geld te vragen. Die voelt dat god aan en slaat hem in een aantal scenes verbaal flink om de oren. Dan maar geld lenen bij keeper en maatje Kevin, gespeeld door de Vlaamse Kevin Janssens. Of je ex-vrouw vragen om in te zetten op een wedstrijd. Aan creativiteit geen gebrek. Ook al denk je als kijker bij iedere oplossing die Jermaine bedenkt hetzelfde als Kevin op een gegeven moment tegen hem uitroept: Fuck, Jay!”.

Laatste minuut
Onheilspellend of, nog beter, met een Duits leenwoord: unheimlich, is Catacombe tot de laatste minuut van de beslissende wedstrijd – waarin Jermaine een vrije trap moet nemen, zijn specialiteit. De locaties zijn er ook naar, zoals gezegd. De industriële gebieden waar je je overdag, met een beetje bewolking, al niet erg op je gemak voelt. Jermaine gokt er, slaapt er in zijn auto, of rijdt er doorheen. Je leeft mee met de 32-jarige voetballer, als hij een pijnstiller in zijn knie injecteert op de plee, die hij koopt van de man die de manage runt waar zijn dochtertje rijdt. Of als hij getroost wordt in het washok van de club, door de dame die de wasjes draait. Het logo van Barakas is een olifant. Ganesha, in het Hindoeïsme, de god die hindernissen wegneemt en beschermheilige is van reizigers. Een zwaar engeltje op Jermain’s schouder, dat zeker. En nee, je hoeft geen olifant te zijn om Catacombe te onthouden als een prima speelfilm.

© Philip Fokker, 2018